Naamdag
In tal van landen wordt niet de verjaardag van een persoon gevierd, maar zijn naamdag - dit is de dag waarop het feest zijn
de patroonheilige wordt gevierd
Bijv: de naamdag van Jozef is op 19 maart
Nacht-
Er zijn binnen de kerkelijke terminologie veel samenstellingen met Nacht-.
Zoals Nachtkoor (Metten en Lauden), Nachtmis (eucharistieviering met Kerstmis, ook wel Nachtwake of Nachtofficie geheten), enz.
Nachtduivel
Latijn: incubus
Demon, die naar oud volksgeloof slapende vrouw 's nachts zwanger maakt
Narthex
ook atrium of paradijs genoemd, is de voorhal of het portaal van een kerkgebouw
Nasrani-teken
Arabische letter "nun" of "noun", de letter n
Natuurwet
Het geheel van morele beginselen zoals die de mens door de schepping eigen is, dus van nature
Nazareeër of Nazarener
- Persoon uit Nazareth, met name Jezus
- (Scheld-)naam voor de Christenen in het Midden-Oosten
- vertegenwoordiger van 19e-eeuwse, religieus georiënteerde Duitse schildersschool
Nederdaling ter helle
Term - ontleend aan de geloofsartikelen - waarin het woord hel niet de strafplaats van de verdoemden noemt, maar het voorgeborchte
Neofiet
- nieuwgedoopte
- pasgewijd priester
- recent in klooster ingetreden persoon
Neomist
Pasgewijd priester
Neoscholastiek of Neothomisme
Officieel door de kerk aanbevolen wijsgerig en theologisch stelsel, in hoofdzaak gebaseerd op de werken van Thomas van Aquino en sinds
het midden van de 19e eeuw vernieuwd en aan eigentijds denken aangepast
Neum
Globale notatie van kerkelijke gezangen, historisch voorafgaand aan de volledige Gregoriaanse notatie
Nihil obstat
Latijn: Geen bezwaar
Vooral in het verleden verleend verlof tot uitgave van een publicatie onder kerkelijk toezicht - deze woorden werden op de
voorpagina vermeld
Nimbus of aureool
Stralenkrans rond hoofd of lichaam in afbeeldingen van God of heiligen
Nocturne
Nachtgezang, als bij het nachtofficie
Non
Volkse aanduiding van kloosterzuster
Non possumus
Latijn: Wij kunnen niet ...
aan Handelingen 4,20 ontleende formule van afwijzing van persoon of zaak door de kerkelijke overheid
None of Noon
Getijdengebed - om 15.00 uur
Nonpaschanten
Gelovigen die met Pasen niet biechten en te communie gaan; tegenwoordig ook wel gebruikt voor gelovigen die niet meer naar
de kerk gaan
Nooddoop
Doopsel van persoon in stervensgevaar, meestal een pasgeboren kind; in die situatie mag eenieder, ook een niet-katholiek, dopen
Noveen
Latijn: novena, negendaags
Gebed of godsdienstoefening gedurende negen dagen achtereen - devotie die stoelt op de negen dagen dat de apostelen tussen Hemelvaart
en Pinksteren in gebed bijeen waren
Novice
Persoon die vóór de intrede in een klooster een proeftijd van een of twee jaar doormaakt tijdens het noviciaat
Novicemeester of Magister
Geestelijk leidsman van novicen
Nuchter blijven
Voormalig - met de nodige jurisprudentie omkleed voorschrift - om zich vanaf 12 uur 's nachts van spijs en drank te onthouden
vóór het te communie gaan
Nunc Dimittis
Latijn: Laat nu Uw dienaar gaan, Heer
Gezang uit de completen naar het gebed van de oude Simeon toen hij in de tempel het kind Jezus had mogen zien
Nuntiatuur
Residentie van de nuntius.
Nuntius
Pauselijk ambassadeur die het Vaticaan vertegenwoordigt bij de desbetreffende regering en toeziet op de kerkelijke gang van zaken
binnen dat gebied.