Engelen in de Nederlandse taal
we zijn allemaal engelen
met slechts één vleugel -
we kunnen alleen maar vliegen
als we elkaar omarmen
Luciano de Crescenzo
- de engeltjes schudden hun kussens uit
het sneeuwt
- alsof er een engeltje over je tong piest
iets lekker vinden
- "Hij is nog een engel Gabriël vergeleken bij ......"
wordt gezegd over iemand, die zelf ook niet zo braaf is,
maar in elk geval braver dan ......
- engelengeduld
oneindig geduld
- er zat een engel op zijn schouder
hij heeft veel geluk gehad
- een reddende engel
Petrus was gevangen genomen en lag geboeid in de kerkers, in afwachting van zijn
terechtstelling, maar hij werd bevrijd (gered) door een engel
- engelenbak
benaming voor de hoogstgelegen zitplaatsen in een schouwburg of operagebouw
de plaatsen bevinden zich zo dicht bij de hemel dat toeschouwers bijna de engelen
zouden kunnen aanraken
- sneeuwengel
een door mensen gemaakte afdruk in de sneeuw in de vorm van een engel
het maken van een sneeuwengel is een veel voorkomend spel van de jeugd