De eerste verkondiging
De verkondiging van het Christelijke geloof begon met Pinksteren. De Heilige Geest daalde neer op de apostelen. Zij gingen naar
buiten en spraken in vele talen.
Maar u kent dat wel: fluister iemand een zin in zijn oor, dat hij/zij daarna aan de volgende vertellen moet. En die weer een de volgende, enz..
Na een tijdje is de tekst gegarandeerd veranderd.
Zo ongeveer is dat ook gegaan met de verhalen over Jezus. Natuurlijk moeten we er wel rekening mee houden dat de mensen in die tijd beter
“getraind” waren in het nauwkeurig onthouden en navertellen van de verhalen, die men hoorde, maar er zal toch “een kleurtje” aan gekomen zijn.
Toen er meerdere Christelijke gemeenten waren gesticht ontstonden er al snel problemen en onenigheden in deze nieuwe gemeenschappen van
christenen die door de apostelen, voornamelijk Paulus, geprobeerd werden op te lossen door hierover verschillende brieven te schrijven en
die naar deze 'probleemgemeenten' te zenden. Dit waren rond de jaren 50 en 60 de eerste geschriften die verzameld werden en gekopieerd
omdat men vond dat deze brieven ook voor andere gemeenten nuttig konden zijn. Rond dezelfde tijd of iets later werden er schriftelijke
verslagen verzameld en bewerkt en ooggetuigen ondervraagd over het leven en de leringen van Jezus. Dit werden de evangeliën die ook
steeds werden gekopieerd en verdeeld over de diverse christelijke gemeenten. Als laatste is waarschijnlijk het evangelie van Johannes
en Openbaringen geschreven tussen ongeveer 70 en 90.
Nu was het in het vroege Christendom gewoonte om dierbare geschriften toe te schrijven aan apostelen van Jezus om zo het geschrevene meer
gezag te geven (Pseudepigrafen[1]). Het is dus maar zeer de vraag of bijvoorbeeld Matteüs inderdaad de auteur is van het Matteüs-evangelie.
Canon van het Nieuwe Testament
Tijdens het derde concilie van Carthago in 397, werd de canon ( lijst van authentiek erkende bijbelboeken ) officieel door de Latijnse
kerk vastgelegd. Dit concilie bevestigde het besluit van het Concilie van Hippo (393)
De canonieke boeken[2] zijn:
Evangeliën[3]
De eerste vier boek van het Nieuwe Testament zijn de evangeliën van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes.
De eerste drie vertellen min of meer chronologisch het verhaal van het leven, de dood, de verrijzenis en
de hemelvaart van Jezus. Ze worden de synoptische evangeliën[4] genoemd.
Het vierde Evangelie (van Johannes) wijkt op verschillende punten af van de synoptische, o.a. qua stijl en
ook in de volgorde van de verhalen.
Handelingen van de apostelen
Eigenlijk een geschiedenisboek, waarin verteld wordt over de Hemelvaart van Jezus, het Pinksterfeest, de uitstorting van de Heilige Geest,
het leven van de eerste christenen te Jeruzalem en de zendingsreizen van de apostelen Petrus en Paulus.
Handelingen en het Lucasevangelie hebben vrijwel zeker dezelfde auteur. Beide boeken zijn gericht aan een zekere Theofilus. Ze vormen samen
een tweedelig werk met een consistente stijl, vocabulaire en theologie. De auteur was waarschijnlijk arts en vergezelde Paulus op zijn reizen.
Brieven
Zoals hierboven opgemerkt ontstonden er al snel na de stichting van de eerste geloofsgemeenschappen onduidelijkheid en zelfs onenigheid.
Waarop de apostelen brieven schreven aan deze geloofsgemeenschappen. Dit waren de eerste geschriften die werden verzameld en vastgelegd.
Openbaringen
Het laatste boek van het Nieuwe Testament, de Openbaring van Johannes, is overwegend apocalyptisch[5]. Er wordt een voorstelling gegeven van
hoe het er aan het einde der tijden aan toe zal gaan.
het staat wetenschappelijk niet vast dat deze Johannes dezelfde is als de auteur van het vierde evangelie.
Apocriefe boeken[6]
De boeken die uiteindelijk niet werden opgenomen in de Canon van het Nieuwe Testament worden apocrief genoemd.
Boeken werden veelal in kloosters door monniken gekopieerd. En de apocriefe boeken mochten niet worden overgeschreven.
Veel van deze “verboden” boeken zijn in de loop van de tijd verloren gegaan, vernietigd en soms zelfs in opdracht van de Kerk verbrand.
Na de Tweede WereldOorlog werden bij Nag Hammad en bij Qumran heel wat oude boekrollen gevonden met teksten uit de begintijd van
het Christendom.
Er bleken teksten te zijn die overeen kwamen met de bekende vier evangeliën, maar ook ander teksten. Men vond er o.a. het Evangelie
van Maria-Magdalena, het proto-evangelie van Thomas en het Kindsheidevangelie van Jacobus.
Het proto-evangelie van Jacobus (over de geboorte van Maria) was al sinds de zestiende eeuw bekend in West-Europa.
Naast alle boeken, die nu deel uit maken van het Nieuwe Testament kennen we nog heel wat andere verhalen. Bijvoorbeeld het (Proto-)Evangelie
van Jacobus (de Mindere). Hij beschreef o.a. het verhaal over de geboorte van Maria, over Anna en Joachim, de ouders van Maria.
En uit het Kindsheids-evangelie van Thomas kennen we het verhaal van de jonge Jezus, die vogels van klei maakte en ze op de Sabbat tot leven wekte.
Dit verhaal komen we ook tegen in de Koran[7] in Soera 3, 49.
[1] pseudepigraaf
van het Griekse pseudes = vals en epigraphé = naam - inscriptie of toeschrijving
dus = vals opschrift of titel en betekent onder een valse naam of geschreven onder een alias
een pseudigraaf is een geschrift, veelal uit de oudheid, dat ten onrechte aan een ander persoon is toegeschreven dan de eigenlijke auteur.
[2] canoniek
geloofwaardig - volgens kerkelijke wetten - voorbeeldig
dus behorend tot de authentieke Bijbelgeschriften die de kerk erkent als Gods openbaring
[3] evangelie
van het Griekse woord euangelion = beloning voor de bode van goed nieuws (geluksbode) - goede boodschap - blijde
boodschap
[4] synoptisch
synoptisch = beknopt, een overzicht gevend, samenvattend
de synoptische evangeliën vertellen een doorlopend verhaal
[5] apocalyptisch
betrekking hebbend op de Apocalyps
apocalyptische eschatologie = onthulling van kennis van het eind van tijd
[6] apocrief
afkomstig uit het Grieks = geheim, verborgen, ongeloofwaardig, verboden
[7] Koran
het heilig boek van de Islam, waarvan de woorden in de Arabische taal door God via de engel Djibriel aan Mohammed zijn geopenbaard
in de Koran wordt Jezus Isa genoemd en Maria Mirjam