Advent is de benaming voor de voorbereidingstijd voor kerst. De naam advent komt van het Latijnse woord adventus,
dat komst betekent. In de adventsperiode bereiden christenen zich voor op het kerstfeest, de geboorte van
Jezus.
Het Liturgisch jaar begint met de advent. De advent begint
|
1e zondag |
Levavi |
2e zondag |
Populus Sion |
|
3e zondag |
Gaudete |
|
4e zondag |
Rorate |
In huizen en kerken wordt de advent symbolisch zichtbaar gemaakt door een kaarsenstandaard of een adventskrans
waarop vier kaarsen staan. Elke zondag wordt een extra kaars aangestoken. Op de laatste zondag voor kerst branden
dan alle kaarsen.
De liturgische kleur van de advent is paars, de kleur van boete en inkeer.
De adventskrans is uit het Duitse taalgebied overgewaaid. Ook in de Scandinavische landen komt dit gebruikt veel voor.
In de Scandinavische en Duitstalige landen zie je dat ook in de huisgezinnen en in de winkels adventskransen worden
neergezet of opgehangen.
De Lutherse theoloog Johann Hinrich Wichern (1808–1881) was de eerste die een adventskrans gebruikte. Hij ving veel
kinderen op die uit armoedige gezinnen afkomstig waren. De kinderen vroegen vaak wanneer het eindelijk kerst was.
In 1839 besloot hij uit een houten wiel een krans te maken met vier grote en 19 kleine kaarsen. Voor elke adventszondag
werd een grote kaars aangestoken en voor elke andere dag een kleine. Sinds 1860 wordt de adventskrans met dennengroen
versierd.
om naar het Ad te levavi animam meam
te luisteren