RK Geloofsgemeenschap                                        

niks

            St.Stephanus - Meppel

De Heilige Drie-eenheid



We weten allemaal wat daar mee bedoeld wordt. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Maar . . . als we het moeten uitleggen . . . .

augustinus



Misschien kent u de legende van onze Kerkvader de Heilige Augustinus (354 –430). Hij liep langs het strand te mediteren over het mysterie van de goddelijke Drieëenheid. Daar zag hij een kind op en neer rennen, bezig het water van de zee in een kuiltje in het zand te scheppen.
Hij vroeg:” Wat ben je aan het doen?” “Ik, ben bezig de zee in mijn kuiltje te scheppen.” Augustinus: “Dat is onzin, de zee past onmogelijk in dat kuiltje.” Waarop het kind antwoordde: “Nou, nog veel gekker dan mijn geschep, is jouw gepieker. Nog veel eerder zal de zee in mijn kuiltje passen dan het geheim van God in jouw verstand.”
Tot zover Augustinus.



Een vriend van ons heeft onlangs plotseling zijn vrouw verloren. Hij heeft het er vreselijk moeilijk mee, de leegte en het gemis . . .
Een paar jaar geleden, aangetrokken door de Franciscaanse Spiritualiteit, heeft hij zich aangesloten bij de Franciscaanse Lekenorde en heeft zich toen ook laten dopen en vormen. Ik vroeg aan hem: "Helpt jouw spiritualiteit je nu, in deze zware beroerde tijd?"
Hij vond ‘t moeilijk daarop te antwoorden. Hij wachtte, hij hoopte op een teken . . .
Voor hem was God nu heel ver weg.

Waarschijnlijk herkennen we dat wel: ”God, waarom hebt Gij mij verlaten?”
Waar is God? Wie is God? Wat is God? En - so wie so - als ik ‘m nodig heb . . .
Door de tijden heen, hebben mensen gezocht naar manieren om God te omschrijven.
Wij, mensen, hebben nood aan woorden en aan beelden. We steken graag een kaarsje op bij Maria. In de Rooms-katholieke Kerk zijn we opgevoed met - gewend aan - de vele schilderijen, beelden, prenten, mozaïeken, glas-in-lood . . . aan afbeeldingen.

Maar we weten allemaal dat de beelden van God, het spreken over God, nooit adequaat, nooit voldoende is. Het is een stamelen, het zijn pogingen en een zoeken . . .
In het verleden heeft ooit een Paus besloten -- omdat we God alleen via de bijbel kunnen leren kennen -- dat God alleen afgebeeld mag worden volgens de Schrift. Dus wat we daar over Hem lezen. Het is niet de bedoeling dat we zelf wat fantaseren.
Voor mij en de ouderen onder ons, was God vroeger een oude man, met een grote witte baard, lange witte haren en in een wit kleed. Toch er is maar één plek in de schrift waar de Allerhoogste zo wordt beschreven, nl. in het boek Daniël (7:9), en voor de rest nergens in de bijbel. We kennen Mozes bij de brandende braamstruik, die ’n stem hoort, Jesaja hoort een bries, enz. Toch zijn wij met dat Godsbeeld -- de oude man met de lange witte baard -- opgegroeid.

Wat voor beelden kennen wij van de Heilige Drieëenheid?
O.a. Bij de doop van Jezus in de Jordaan, Gods stem uit de wolk, en de H. Geest als duif . . .

trinity


Maar voor mij is de icoon
'De Heilige Drievuldigheid' ofwel ‘De Gastvrijheid van Abraham’ van Andrej Roebljov
(ca. 1360-70 - ca. 1430) het beste, mooiste en meest inspirerende beeld van de Triniteit:
          -    Vader
          -    Zoon en
          -    H. Geest.

Laten we samen eens naar de afbeelding kijken . . .
Het zal niet meteen duidelijk zijn, dat het hier gaat over de Heilige Drievuldigheid.
Het lijken eerder 3 engelen. Roebljov laat ons het verhaal zien van Abraham, die drie geheimzinnige bezoekers ontvangt, met wie hij praat als met één persoon. (Gen.18, 1-15); “Eens verscheen de Heer aan Abraham bij de eik van Mamre.” De eik zien we nog in het midden, en links (i.p.v. een tent) het huisje van Abraham en Sarah.

Roebljov probeert ons met zijn beeld zo te beïnvloeden om dichter bij God te komen. Daarom heeft hij Abraham en Sarah weg gelaten. Het gaat niet alleen over het verleden, maar het is van alle tijden, hij wil dat wij onderdeel worden van het verhaal . . .
Het gaat niet alleen om Abrahams gastvrijheid, maar onze gastvrijheid. Willen wij God wel te gast hebben? Is God wel welkom? God als Drieëenheid. Wie is wie ?
Rechts is de H.Geest. In het midden Jezus. Jezus draagt een rood, goud onderkleed en een blauwe mantel. (Rood / goud is de kleur van de hemel, van de hemelse liefde, blauw is de kleur van de aarde.) En links is God de Vader afgebeeld.
Onder is een soort opening, daar komen wij binnen. En het lijkt alsof de handen van de H.Geest ons naar binnen willen trekken, en ons in een beweging wil brengen ( kijk maar naar de hoofden) via de Geest, via Christus naar God, de Vader.
De kelk op de tafel verwijst naar de eucharistie en de boom staat symbool voor de bijbel.

Was eerst voor ons in de Paastijd God zichtbaar als Vader en als Zoon. Met Pinksteren lezen we over de Heilige Geest. De Geest die Jezus ons belooft in zijn afscheidsrede, die we net hoorden. De Geest bepaalt eigenlijk ons, onszelf en hoe wij omgaan met God.
Het is de Geest in ons, die ons God en Christus leert kennen. Als we de Geest toelaten, dan zou je dat eigenlijk moeten kunnen zien aan ons. Niet in grootse tekenen. We zullen niet in een keer in ‘alle vreemde talen’ kunnen spreken, zoals de apostelen met Pinksteren. Niets spectaculairs, zodat we denken: Dat kunnen wij gewone mensen toch niet!
Maar volgens Paulus zijn het eigenlijk heel gewone dingen die karakteristiek zijn. Zoals tolerantie, eensgezindheid, liefde, verdraagzaamheid, zorg.

Maar wat is die Geest?
Kerkvader Thomas van Aquino (1225 –1274) maakt onderscheid tussen de Geest die al in alles is, de Schepper Geest (zoals we hoorden in de 1e lezing) en de Geest die komt.
In het Oude Testament krijgen alleen bepaalde - speciale - mensen, die een beslissende rol spelen in de geschiedenis, de Geest. Zoals de profeten, de koningen, bv. David, en die worden gezalfd.
Bij ons, in ons geloof krijgt iedereen de Geest, tijdens onze doop. Maar het gaat niet om het moment, het gaat om het proces. Eigenlijk ben je pas gedoopt aan het eind van je leven, als je terugkijkt naar je leven. "Heb ik wel geleefd als iemand die gedoopt is? Heb ik geleefd volgens de Geest?"

Volgens Johannes en Paulus wil God bij ons wonen. Zoals Jezus zegt: ‘Wij zijn in God en God in ons.’ Zoals vrienden, die bij elkaar willen zijn, van elkaars gezelschap genieten. Vrienden die elkaar troosten bij verdriet. De H.Geest wordt ook wel trooster genoemd. Bij échte vrienden gaat het niet over mijn en dijn. Wij zijn allemaal erfgenamen, allemaal kinderen van God door de H.Geest. Door de H.Geest hebben we een vriendschapsrelatie met God. Dus niet als werkgever en werknemer, dat hoort niet bij vriendschap. En we gaan ook niet met God om als met iemand bij wie we komen winkelen. Voor wat, hoort wat. Van mij krijg je dit, dan krijg ik dat er voor terug. Ook dat hoort niet bij vriendschap thuis. In onze gewone menselijk relaties - bijvoorbeeld in het huwelijk gaat het meestal mis als we gaan aftellen en uitrekenen. Ik heb zoveel dat gedaan. En jij hebt dat nog nooit gedaan. Of net andersom.
Vul zelf maar in: Ik heb voor het inkomen gezorgd, de rotzooi opgeruimd, de was in de wasmand. Jij hebt met de auto gebotst enz, enz.
“Ik heb altijd keurig gebeden, en nu . . . ? waar heb ik dat aan verdiend?”
Onze relatie met God is niet: Voor wat hoort wat. Niet: van gehoorzamen en je mond dicht houden, van boven naar beneden . . .
zomaar Het is eigenlijk net als bij liefde, als iemand van je houdt, vraag je je soms af: Waar heb ik dat aan verdiend? Ik snap niet wat die ander in mij ziet. Ik ben het niet waard.
Het is alsof je zomaar een cadeau krijgt, En dan zeg je meestal: "Dat had je niet moeten doen." We worden er verlegen van. We willen iets terug doen. Wat zitten we toch eigenlijk ingewikkeld in elkaar, We kunnen er niet gewoon van genieten.
Het mooiste cadeau? Dat staat wel eens op het kaartje van de bloemist: ZOMAAR!

En volgens Thomas van Aquino is dat als de Heilige Geest komt, dan kom je in de sfeer van ZOMAAR terecht. En als dat gebeurt word je niet kleiner, maar je groeit.
U kent wel de lofzang van Maria, het Magnificat (anima mea Dominum): ‘Groot maakt mijn ziel de Heer’.

Als de H. Geest komt, zouden we moeten nadenken over hoe je daar mooier van wordt. Niet of je er beter van wordt, maar mooier.
In Brabant zeggen ze wel ‘mooi mens’ net alsof je door de vriendschap met God opbloeit! In het latijn Gratia (= genade), wij kennen het woord ‘gracieus’. Iemand wordt mooier als een ander van hem of haar houdt.
Het enige wat je dan kunt zeggen is ‘grazie’. In het Italiaans: ‘Dank je wel’.
In de liturgie doen we dat in het grote dankgebed, tijdens de mis. Dank je wel, wat prachtig en nu gaan wij ervan genieten.

We beginnen en we sluiten een viering af met ‘Eer aan de Vader, én de Zoon én de H. Geest’ -én- volgens kerkvader Basilius de Grote (ca. 329-379) om duidelijk te maken dat ze alle drie gelijk zijn.
Maar ook wel ‘Eer aan de Vader, door de Zoon, in de H. Geest.’
Omdat we weten hoe zwak we zijn. In de Geest, door de Zoon komen wij bij de Vader.
En dan zijn we weer terug bij onze afbeelding.

Woorden, kerkvaders, beelden. Niemand kent God door en door. We hebben enkel een aanvoelen van God. Een zoeken naar sporen van God, naar tekenen . . .
Maar we kunnen niet gedachtenloos geloven. En als we het kruisteken maken zijn we ons hopelijk bewust dat God overal is.
Jezus als gids en broeder ‘de liefde van God in ons hart uitgestort door de Heilige Geest, die ons werd geschonken.’ En als wij elkaar liefhebben, God in ons.

Vader, Zoon en Heilige Geest               boven ons, naast ons, in ons