Page 12 - kroniekvaneenveredwenenparochie
P. 12
Deze hoeve lag aan de monding van een aantal kleine riviertjes, die hun water via
de Sethe (het Meppeler Diep) loosden op de voormalige Zuiderzee. Hierdoor kreeg
deze streek de naam “Möppelle”, dat monding betekent.
Dat Meppel genoemd werd in deze oorkonde betekent niet dat er al volop bewoning
was. Het ging hier om een ruig gebied tussen het huidige Zwartsluis – Vollenhove –
Steenwijk – Diever – Ruinen – Koekange – Staphorst.
Pas een eeuw later sprak men aarzelend van een viertal bouwhoeven op die plaats
en weer een eeuw later van twintig. Zeer waarschijnlijk had de bisschop van
Utrecht, waar dit gebied onder viel, opdracht gegeven aan monniken uit deze
omgeving om ontginningswerken in dit gebied uit te (laten) voeren.
Kerkelijk gezien was men in Meppel aangewezen op de kerk in Steenwijk. In 1362
kwam hier verandering in, toen er een kerk kwam in Kolderveen. Meppel viel onder
1
het kerspel Kolderveen en Möppelle bleek een groeiende en aantrekkelijke
vestigingsplaats te zijn.
De daarop volgende tientallen jaren werden er meer en meer boerderijen gebouwd.
“In het gehucht Meppel, een gedeelte van het kerspel Kolderveen uitmakende,
bestond eene kapel, door eenen aan de pastoor ter laatstgenoemde plaats
ondergeschikten kapelaan bediend.” Aldus een beschrijving van Magnin, de
provinciale archivaris van Drenthe, uit de 19e eeuw.
Deze kapel heeft aan het huidige Kerkplein gestaan, op de plaats waar nu de Grote
of Mariakerk staat, waarschijnlijk aan de noordzijde van de huidige toren.
Met de groei van de bevolking, door het toenemend aantal boerderijen, kwam ook
het verlangen naar het stichten van een eigen kerk in Meppel. Dit werd door de
kerkelijke overheden toegestaan, nadat duidelijk was geworden dat er naast de
bestaande afdrachten aan de pastoor te Kolderveen, voldoende zekerheid was dat
een parochie in Meppel een eigen pastoor kon onderhouden.
1 Kerspel (ook: karspel, kerspil, carspel of carspil) is de Middelnederlandse benaming
voor een kerkgemeente of parochie.
8