Page 10 - kroniek
P. 10
Deze hoeve lag aan de monding van een aantal kleine riviertjes, die hun water
via de Sethe (het Meppeler Diep) loosden op de voormalige Zuiderzee. Hierdoor
kreeg deze streek de naam “Möppelle”, dat monding betekent.
Dat Meppel genoemd werd in deze oorkonde betekent niet dat er al volop
bewoning was. Het ging hier om een ruig gebied tussen het huidige Zwartsluis –
Vollenhove – Steenwijk – Diever – Ruinen – Koekange – Staphorst.
Pas een eeuw later sprak men aarzelend van een viertal bouwhoeven op die
plaats en weer een eeuw later van twintig. Zeer waarschijnlijk had de bisschop
van Utrecht, waar dit gebied onder viel, opdracht gegeven aan monniken uit deze
omgeving om ontginningswerken in dit gebied uit te (laten) voeren.
Kerkelijk gezien was men in Meppel aangewezen op de kerk in Steenwijk. In
1362 kwam hier verandering in, toen er een kerk kwam in Kolderveen. Meppel
1
viel onder het kerspel Kolderveen en Möppelle bleek een groeiende en
aantrekkelijke vestigingsplaats te zijn.
De daarop volgende tientallen jaren werden er meer en meer boerderijen
gebouwd. “In het gehucht Meppel, een gedeelte van het kerspel Kolderveen
uitmakende, bestond eene kapel, door eenen aan de pastoor ter laatstgenoemde
plaats ondergeschikten kapelaan bediend.” Aldus een beschrijving van Magnin,
de provinciale archivaris van Drenthe, uit de 19e eeuw.
Deze kapel heeft aan het huidige Kerkplein gestaan, op de plaats waar nu de
Grote of Mariakerk staat, waarschijnlijk aan de noordzijde van de huidige toren.
Met de groei van de bevolking, door het toenemend aantal boerderijen, kwam
ook het verlangen naar het stichten van een eigen kerk in Meppel. Dit werd door
de kerkelijke overheden toegestaan, nadat duidelijk was geworden dat er naast
de bestaande afdrachten aan de pastoor te Kolderveen, voldoende zekerheid was
dat een parochie in Meppel een eigen pastoor kon onderhouden.
1 Kerspel (ook: karspel, kerspil, carspel of carspil) is de Middelnederlandse
benaming voor een kerkgemeente of parochie.