Page 9 - Bron van levend water
P. 9
In die tijd kwam Jezus in een stad van Samaria, Sichar
genaamd, dichtbij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon
Jozef had gegeven.
Daar bevond zich de bron van Jakob en vermoeid van de tocht
ging Jezus zo maar bij deze bron zitten.
Het was rond het middaguur.
Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten
zei Jezus tot haar: “Geef Mij te drinken.”
De leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om
levensmiddelen te kopen.
De Samaritaanse zei tot Hem:
“Hoe kunt Gij als Jood nu te drinken vragen aan mij, een
Samaritaanse?”
Joden namelijk onderhouden geen betrekkingen met de
Samaritanen.
Jezus gaf ten antwoord:
“Als ge enig begrip had van de gave Gods
en als ge wist wie het is, die u zegt: Geef Mij te drinken,
zoudt ge het aan Hem hebben gevraagd
en Hij zou u levend water hebben gegeven.”
Daarop zei de vrouw tot Hem:
“Heer, Ge hebt niet eens een emmer en de put is diep:
waar haalt Ge dan dat levende water vandaan?
Zijt Ge soms groter dan onze vader Jakob die ons de put gaf
en er met zijn zonen en zijn vee uit dronk?”
Jezus antwoordde haar:
“Iedereen die van dit water drinkt, krijgt weer dorst,
maar wie van het water drinkt dat Ik hem zal geven,
krijgt in eeuwigheid geen dorst meer;
integendeel, het water dat Ik hem zal geven,
zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig
leven.”
Hierop zei de vrouw tot Hem:
“Heer, geef mij van dat water, zodat ik geen dorst meer krijg
en hier niet meer moet komen om te putten.”
Woord van de Heer. – Wij danken God.