De traditie van een feestboom bij midwinterfeesten is al eeuwenoud, ouder zelfs dan onze Christelijke
tradities. Meer dan duizend jaar vóór Christus was het een heidens gebruik om een groenblijvende boom
uit een heilig bos te kappen en versierd en wel op het dorpsplein te plaatsen: de midwinterboom.
De oude Babyloniërs uit het huidige Irak eerden met groenblijvende bomen hun zonnegod. De oude
Egyptenaren haalden groene dadeltakken in huis aan het eind van de winter. De Romeinen vierden half
december het feest ter ere van Saturnus, de god van de landbouw. En in Engeland gebruikten de druïden
groene takken bij hun zonnewende-rituelen. De stekelige hulst bij de deur hield de demonen op
afstand.
Tijdens het Joelfeest, na de kortste dag, vierden de Germanen het begin van nieuw leven. Altijd
groenblijvende takken werden in huis gehaald en ze werden versierd met appelen en noten. De Germanen hadden
ook de gewoonte om na de zonnewende een heilige eik te verlichten en te versieren. Algemeen wordt aangenomen
dat het gebruik van de kerstboom hier op terug te voeren is.
Aan het eind van de middeleeuwen versierde een bakker uit de Elzas een grote boom met snoepgoed en appels,
die de kinderen aan het eind van de kersttijd mochten verzamelen.
Maarten Luther wandelde op een prachtige winteravond door een bos. Hij zag het licht van de sterren op de
besneeuwde takken. En dit wilde hij aan de kinderen laten zien. Hij nam een kleine boom mee naar huis en
versierde die met kleine kaarsen.
In het begin van de achttiende eeuw werden bij Duitse keurvorsten kerstbomen in huis gezet met mooie waskaarsen. De Duitse keizer
nam deze gewoonte over. Toen dit vorstelijk gezin het kerstfeest rond de boom ging vieren werd het gebruik populair.
Steeds meer mensen gingen bomen in huis
halen om te versieren voor de kersttijd.
In Duitsland werd dit al snel een traditie. En toen prinsenkinderen uitgehuwelijkt werden, namen zij de traditie mee naar
Engeland en andere delen van Europa.
De huidige traditie van de kerstboom is een samenraapsel van de verschillende tradities uit de loop der eeuwen. De brandende
kaarsen werden vanwege het brandgevaar vervangen door lampjes.
De Katholieke kerk vond het maar niets en waarschuwde in
de 19e eeuw nog tegen dit heidens gebruik.
Pas in 1982 liet paus Johannes Paulus II een kerstboom op het Sint-Pietersplein plaatsen omdat het plein wel
wat versiering kon gebruiken.
Kerstbomen zijn nog weinig gangbaar in Italië en het is dan ook typerend dat de eerste niet-Italiaanse paus
sinds eeuwen - een Noord-Europeaan bovendien - de versierde den introduceerde in Vaticaanstad.