RK Geloofsgemeenschap                                        

niks

            St.Stephanus - Meppel

 
Kerken



Een kerkgebouw is pas geschikt voor liturgische vieringen als het gebouw is gewijd.
Vóór de bouw worden de grond en de fundamenten al ingezegend door (of namens) de bisschop. Als het gebouw is voltooid worden de muren en het altaar besprenkeld met wijwater en gezalfd met chrisma.
Aan het eind van de plechtigheid wordt een Eucharistieviering gehouden.

De benamingen voor de bouwstijl en de functie van een kerkgebouw lopen soms door elkaar. Zo kan het dus   – als voorbeeld -   voorkomen dat een basiliek tegelijkertijd een kathedraal of een bedevaartskerk is.

Er zijn in de loop der eeuwen verschillende soorten kerkgebouwen ontworpen. De functie of bouwstijl bepalen meestal om wat voor soort gebouw het gaat:

niks

Ingedeeld naar functie:
 
Kathedraal of Dom 
 
Een kathedraal of dom is de kerk waar een bisschop zetelt. De benaming valt te herleiden tot ecclesia cathedralis, kerk van de zetel.
 
Basiliek
klik hier
1.) Een basiliek is een bouwvorm uit de klassieke Oudheid en in de romaanse en gotische kerkarchitectuur.
2.) Eretitel voor kerkgebouwen in de rooms-katholieke Kerk, ongeacht de bouwstijl.  
 
Parochiekerk
   versus
filiaaalkerk
 
 
In iedere parochie staat minimaal een eigen kerkgebouw voor de gelovigen om samen te komen voor erediensten.
Wanneer er in een parochie meerdere kerkgebouwen voorkomen, dan kan er er één kerk worden aangewezen als liturgisch centrum of hoofdkerk, de andere zijn dan filiaalkerken. 
 
Kapel
Een kapel is een gebedsruimte binnen een bestaand gebouw, bijvoorbeeld een kerk, een klooster of een ziekenhuis.
Het kan echter ook een zelfstandig gebouw ter nagedachtenis aan een heilige of Maria.
Een kapel staat vaak op een plaats die een bijzondere betekenis heeft: bijvoorbeeld als er een wonder of ander bovennatuurlijk verschijnsel is gebeurd.
Soms wordt er een kapelletje gebouwd uit dankbaarheid of als herinnering aan een gebeurtenis. 
 
Abdij- of
Kloosterkerk
 
Kerkgebouw dat onderdeel uitmaakt van een kloostercomplex. Soms ook Munster genoemd.(Grieks monasterion: klooster)
 
Schuilkerk
 
 
 

smile

De vriendelijke glimlach van de Kerk in Skärhamn (Zweden)

In de tijd van de Republiek der 7 Verenigde Nederlanden was openbare uitoefening van het katholieke geloof verboden.
Om toch de eigen erediensten te kunnen vieren, werden huizen of schuren ingericht als kerk.
 
Votiefkerk
 
 
Een votiefkerk is gebouwd om een belofte na te komen.
(votum: belofte)
 
Bedevaartkerk
 
 
Kerk in een bedevaartsoord, vooral bestemd voor
bedevaartsgangers, zoals de Rozenkransbasiliek en
de Basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis in Lourdes.
 
 
 
Ingedeeld naar bouwstijl:
 
Kruiskerk  
 
 
 
 
Grondvorm van de basiliek, waaraan een trancept (dwarsbeuk) is toegevoegd, waardoor een kruisvorm ontstond.
De Kruiskerk in Meppel is qua bouwstijl geen kruiskerk, maar een octogoon, een achthoekige centraalbouw.
 
Hallenkerk 
 
 
 
De hallenkerk is een kerk met meerdere beuken, waarvan de zijbeuken ongeveer even hoog en soms ook even breed zijn als de middenbeuk.
De Grote of Mariakerk in Meppel is een tweebeukige hallenkerk.
 
Koepelkerk


Een koepelkerk is een kerkgebouw waarbij het schip overdekt wordt door een koepelvormige kap. De St.Pietersbasiliek in Rome/Vaticaanstad is er een mooi voorbeeld van.
 
Staafkerk
staafkerk
Een staafkerk (Noors: stavkirke) is een geheel uit hout opgetrokken kerkgebouw, met een typische bouwstijl die voornamelijk in Scandinavië wordt aangetroffen.
Een staafkerk werd gebouwd op een stenen fundering waarop een frame of geraamte van houten balken werd geplaatst. Tussen de palen werden houten bogen geplaatst en tenslotte werd er een lage rondgang om de kerk gemaakt die essentieel is voor de constructie.
Als verbindingsmethodes werden gebruikt: zwaluwstaartverbinding, houten pennen en vastklemmen. Een staafkerk werd nooit met spijkers, nagels of lijm gebouwd zodat de constructie flexibel bleef en het hout kon werken (uitzetten en krimpen). Denk daarbij ook aan de temperatuursverschillen.


niks