Aswoensdag is de eerste dag van de 40-dagentijd, de tijd als voorbereiding op het Paasfeest. Waar we het lijden, het sterven en
vooral de verrijzenis, de overwinning op de dood, van Jezus herdenken.
Met de woorden “Gedenk mens, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren” krijgen de gelovigen tijdens de viering
op aswoensdag met as een kruisje op hun voorhoofd getekend.
Dat doet ons eraan herinneren dat wij sterfelijk en onvolmaakt zijn en dat wij het eeuwig leven en het volmaakte
geluk slechts kunnen bereiken als wij ons tot Christus bekeren, waartoe ons speciaal de komende 40 dagen tot aan
het feest van zijn verrijzenis gegeven zijn.
De traditie van het askruisje komt voort uit de middeleeuwse praktijk om in de kerk openbare zondaars op aswoensdag in een speciale plechtigheid
te bestrooien met gewijde as.
Daarna werden deze zondaars de kerk uitgestuurd, zoals Adam en Eva het paradijs werden uitgestuurd. Deze
zondaars mochten tot Witte Donderdag niet meer in de kerk komen.
Later raakte de openbare boetedoening in onbruik en werden alle gelovigen met as een kruis op het voorhoofd gezet, omdat alle mensen zondigen.