Giovanni Battista Montini werd geboren op 26 september 1897. Hij was één van de drie zonen van Giorgio Montini en Giudetta Alghisi. Zijn vader was jurist, journalist, directeur van de Katholieke Actie en lid van het Italiaanse parlement. Wegens gezondheidsproblemen moest hij zijn priesteropleiding thuis in Brescia volgen.
Opleiding
Op 29 mei 1920 werd hij tot priester gewijd. Hij behaalde in hetzelfde jaar zijn doctoraat en zette daarna zijn studies voort in Rome.
In 1921 promoveerde hij aan het Gregorianum in de theologie. Waarna hij vanaf 1922 verbonden was aan het Vaticaanse staatssecretariaat.
Uiteindelijk werd Montini in 1937 de rechterhand van staatssecretaris Eugenio Pacelli, de latere paus Pius XII.
Bisschop en kardinaal
In 1954 benoemde Pius XII Montini tot aartsbisschop van Milaan. Hier ontpopte hij zich als een bisschop die zich het lot van de arbeiders
aantrok. Ook zette hij zich in voor liturgische vernieuwing.
Paus Johannes XXIII creëerde Giovanni Montini op 15 december 1958 kardinaal-priester.
Bij het Tweede Vaticaans Concilie werd hij lid van het centraal comité en voorzitter van de conciliecommissie die zich met politieke
vraagstukken bezighield.
Paus
Op 21 juni 1963 werd Giovanni Montini tot opvolger gekozen van de overleden Johannes XXIII. Als opvolger van deze geliefde paus had hij
geen gemakkelijke opdracht.
Zijn voornaamste taken lagen bij de voltooiing van het concilie en het doorvoeren van het aggiornamento
(= de aanpassing van het kerkelijke leven aan de eigentijdse realiteit).
Hij moest afrekenen met opposanten die de progressieve koers van het concilie wilden ombuigen en met hen die de conciliebesluiten juist
niet ver genoeg vonden gaan.
Een belangrijke uitkomst van Vaticanum II was de invoering van de Novus Ordo Missae, die tussen 1969 en 1970 gestalte kreeg en die de
Tridentijnse ritus verving. Dit betekende dat de Heilige Mis in de volkstaal werd opgedragen, waarbij de priester niet langer ad orientem
(= naar het Oosten), maar met zijn gezicht naar het volk stond.
Met name zijn encycliek Humanae Vitae (25 juli 1968) veroorzaakte een golf van teleurstelling en protest.
In november 1963 legde paus Paulus VI zijn kroon, na een Heilige Mis, demonstratief op het hoofdaltaar van de Sint-Pietersbasiliek als
teken dat hij afstand deed van iedere wereldlijke macht. De tiara zou worden geveild en de opbrengsten ten goede zouden komen aan de
Derde Wereld. Maar de aartsbisschop van New York, vroeg of de Amerikaanse katholieke kerk de tiara mocht kopen. Tegenwoordig is de tiara
te zien in de Basiliek van Washington D.C.
Het publiekelijk afleggen van de pauselijke tiara was voor veel katholieken een grote schok en omstreden, maar geen van de opvolgers
van Paulus VI zou zich nog laten kronen en de discussie erover verstomde. In 2005 verving paus Benedictus XVI de tiara, die tot dan
toe het pauselijk wapenschild had gesierd, door de bisschopsmijter.
Laatste maanden en dood
De open brief van paus Paulus VI in mei 1978 aan de Rode Brigades na de ontvoering van de de Italiaanse premier Aldo Moro leverde veel
kritiek op omdat de toonzetting ervan te mild zou zijn. De premier werd vermoord en de uitvaart van zijn vriend Aldo Moro zou het laatste
openbare optreden van de paus worden. De paus was al ernstig ziek. Twee maanden later overleed Paulus VI aan de gevolgen van een hartaanval,
die hij kreeg toen hij de Mis opdroeg in de kapel van het pauselijk buitenverblijf in Castel Gandolfo.
Op 14 oktober 2018 werd Paus Paulus VI door paus Franciscus heilig verklaard.