RK Geloofsgemeenschap                                        

niks

            St.Stephanus - Meppel

 
 
Midwinterhoorn blazen
                                    een traditie in de kersttijd

In de Achterhoek, Twente en ook in delen van Drenthe en op de Veluwe kun je in ons land midden in de winter d'oaldn roop - de klank van de midwinterhoorn - horen.
Er wordt alleen geblazen tussen de eerste zondag van de Advent ("anbloazen") en Driekoningen (6 januari, "afbloazen").

De midwinterhoorn lijkt het meest op een alpenhoorn. Het is een licht gebogen hoorn van berken- elzen- of wilgenhout, op ambachtelijke wijze gemaakt met de hap, het mondstuk van vlierhout of een andere houtsoort, waarop een monotone melodie wordt geblazen.
Men blaast als de schemering invalt. En vaak boven een waterput om het geluid te versterken.
Hier zit ook een praktische kant aan, want de midwinterhoorn werd - om uitdroging van het hout te voorkomen - bewaard in de waterput op het erf. Door het water dat in het hout trok was deze hoorn zwaar. En om er niet te ver mee te hoeven lopen blies men boven de put. Vaak liet men de hoorn op de rand van de put steunen.
 

In de grensstreek werd de midwinterhoorn ook wel gebruikt om smokkelaars te waarschuwen wanneer er politie of douane in de buurt was.

In de 18e eeuw werd de midwinterhoorn gebruikt om te waarschuwen dat de Drost op zoek was naar katholieken, die in het geheim bijeen kwamen voor een H. Mis.


Communicatie
Het geluid draagt ver. En daarom was in vroeger tijden het midwinterhoornblazen ook een vorm van communicatie. In de barre wintertijd ging men niet zo maar even naar de buren. Door op de zondagavond te blazen liet men weten dat op de boerderij alles in orde was. Blies men op andere tijden dan liet men weten dat er hulp nodig was of om te waarschuwen.


Germaanse oorsprong
Het midwinterhoornblazen zou zijn oorsprong vinden in de Germaanse joelfeesten, de feesten die zich afspeelden rond de midwinter - de zonnewende op 21 december.
De voorloper van de midwinterhoorn, de ossenhoorn, zou tijdens de zonnewende geblazen zijn om de god Odin of Wodan te helpen bij zijn jacht op de wolf Fenrir, die de zon verslindt waardoor het altijd donker zou blijven. Als Wodan er in slaagt Fenrir te verjagen, dan zal het licht terug kunnen komen.